niemand in Nederland vraagt erom, toch wil je ‘m

niemand in Nederland vraagt erom, toch wil je ‘m

De Alfa Romeo Junior is voortaan ook als Q4 leverbaar. Een Alfa Junior met vierwielaandrijving door een tweede elektromotor op de achteras. Wat moet je hiermee in Nederland, denk je misschien. Maar als je verder kijkt, ga je toch twijfelen.

Wat is opvallend aan de Alfa Romeo Junior Ibrida Q4?

Alfa Romeo begint zowaar iets te krijgen wat op een volwassen modellenaanbod lijkt. Na een tijdje alleen de Giulia en de Stelvio te hebben verkocht, kunnen dealers hun klanten nu ook wijzen op de Alfa Romeo Tonale en de Junior. Daar komt nu nog een model bij. Al is dit niets meer of minder dan een Junior Ibrida (Italiaans voor ‘hybride’) met een tweede elektromotor op de achteras. 4×4-aandrijving dus. Of zoals Alfa zegt: Q4.

Tip!


Viaplay jaarabonnement is terug: met gratis F1 TV Pro inbegrepen

Alfa zegt dat de Juinior Q4 niet alleen bedoeld is voor consumenten die daadwerkelijk vierwielaandrijving nodig hebben (voor wie bijvoorbeeld in de Dolomieten woont), maar ook voor degene die meer veiligheid en controle wenst. Zo is de ‘handling’ in bochten verbeterd in vergelijking tot de hybride-versie met voorwielaandrijving.

De boekhouders van Alfa verwachten dat 20 procent van de Junior-kopers kiest voor de Q4, maar dat percentage zal in Nederland een stuk lager zijn (zie de prijs bij punt 4 hieronder). Wie er een koopt, krijgt 145 pk. De normale Ibrida met alleen voorwielaandrijving komt tot 136 pk. Voor alleen het extra vermogen hoef je dus niet de Q4 aan te schaffen; 9 pk extra is te verwaarlozen. 

De Junior Q4 heeft geen permanente vierwielaandrijving. Tot een snelheid van 30 km/h worden alle vier de wielen aangedreven (afhankelijk van de rijstand). Tussen 30 en 90 km/h komen de achterwielen alleen in actie als dat nodig is (lees: als de grip te wensen overlaat). Boven 90 km/h gaat de elektromotor op de achteras in de slaapstand. 

Wat is goed aan de Alfa Junior Q4?

Aan de 145 pk van de Junior Q4 heb je in de praktijk meer dan voldoende, merken we tijdens een testrit door De Langhe, een glooiend heuvellandschap vol wijnranken in de Italiaanse regio Piëmont, niet heel ver van de bakermat van Alfa Romeo, Milaan.

Heuvelopwaarts hebben we nooit het idee dat we vermogen tekort komen, laat staan in ons vlakke landje. De Alfa Junior stuurt daarbij prettig met een tikkeltje weerstand waardoor we reikhalzend uitkijken naar elke bocht op de route. Al voelt het een beetje kunstmatig aan en wordt het nooit zo puur als met een Mini Cooper.

Voor een 4×4 is de Junior Q4 relatief licht, 1475 kg. Een extra elektromotortje van 28 pk op de achteras weegt nu eenmaal minder dan een permanent 4×4-systeem met een differentieel. De Junior voelt dan ook lichtvoetig aan. De 1,2-liter 3-cilinder die we uit andere Stellantis-producten kennen, produceert zowaar een sportief geluid. Al klinkt het niet zo leuk als het geknetter van de befaamde boxermotors uit kleine Alfa’s uit het verleden, de Alfasud en de 33. De 6-trapsautomaat schakelt vlot op en wie wil, kan zelf schakelen met flippers achter het stuur.

Het testparcours omvat een offroad-gedeelte waarvoor een Toyota Land Cruiser zijn bed niet uitkomt, maar dat voor een compacte B-segmentauto best een uitdaging is. Heuvelopwaarts, over gravel en door modder en geulen. Dat zou een voorwielaangedreven auto met een beetje moeite misschien ook lukken, maar het gemak en de snelheid waarmee de Junior Q4 naar boven klautert, maakt toch indruk op ons.  

Als we de heuvels verlaten voor de snelweg, schakelt de achterwielaandrijving zich uit. Alfa heeft de veren, schokdempers en stabilisatorstangen voor de Q4 aangepast voor het beter absorberen van oneffenheden. Dat blijkt te kloppen, want nimmer hebben we het idee dat de Junior moeite heeft met dwarsrichels en ander ongerief in het wegdek. 

Wat kan beter aan de Alfa Romeo Junior Q4?

Je kan vallen over het feit dat de Junior feitelijk een Jeep Avenger 4xe is, maar zo zijn wij niet. Zonder deze kruisbestuiving had de auto niet bestaan. We zeuren dus ook niet over de bedieningshendel van de automaat die rechtstreeks uit andere Stellantis-producten komt. 

Het interieur heeft een typisch Alfa-sfeertje. Met een instrumentarium dat een aardige poging doet om op twee kokers te lijken, een klein sportief stuur dat aan de onderkant afgeplat is en kogelronde ventilatieroosters met een rood verlichte Alfa-slang. Leuk gevonden. 

Alfa Junior Q4 test:
Alfa Junior Q4 test:
Alfa Junior Q4 test:

Voorin zit je prima (al is de zitting wat aan de korte kant), achterin wat minder. Hier houdt de beenruimte niet over. De achterbank is niet verschuifbaar. Met een inhoud van 340 liter is de bagageruimte het kleinst van alle uitvoeringen. De elektrische Junior komt tot 400 liter en de Ibrida met 136 pk tot 415 liter. Dat je een extra elektromotor op de achteras hebt, merk je dus zodra je gaat shoppen bij de bekende Zweedse meubelgigant of op vakantie gaat. 

Wat is de prijs van de Alfa Junior met 4×4?

Alfa vraagt 42.600 euro voor de vierwielaangedreven Junior. Dat is een stevig bedrag voor een B-segmenter, maar hij heeft dan ook 4×4. Alleen de 280 pk sterke Veloce is nog duurder (48.100 euro). Voor dat geld is de uitrusting in orde. De Q4 is standaard uitgerust met twee optiepakketten van elk 2495 euro: Techno en Premium. Hier zitten leuke extra’s bij als led matrix-koplampen, navigatie, donker getinte achterruiten, adaptieve cruise control en een bestuurderstoel die elektrisch te verstellen is én een massagefunctie heeft.

De pedalen en instaplijsten zijn van sportief aluminium en ook een zwarte hoogglans bodykit is inbegrepen. Allemaal zaken die de gewone Ibrida niet heeft of waarvoor je extra moet betalen. Aan de andere kant: die is er al vanaf 34.850 euro. 

Wat vind ikzelf van de Alfa Junior Q4?

Dat er na de Mito weer een compacte Alfa is, vind ik sowieso leuk. Ik ben mijn auto-carrière begonnen met een Alfasud en koester warme herinneringen aan deze auto. Zo puur rijdt de Junior ook weer niet (en dat kan eigenlijk ook niet), maar hij weet zich als Stellantis-kloon positief te onderscheiden. De Junior rijdt net wat sportiever en heeft een eigen design. 

Of ik voor de Q4 zou gaan, betwijfel ik. Misschien als ik ooit besluit om in Zuid-Tirol te gaan wonen. In ons land sneeuwt het zelden en ik woon op de begane grond en niet op de top van een heuvel waar je alleen over een moeilijk begaanbaar gravelweggetje kunt komen. Ik zou eerder de gewone Ibrida kiezen plus het Sport Pack met die waanzinnige sportstoelen van Sabelt. Dan ben je een stuk goedkoper uit. Dat ik dan 9 pk minder heb, kan ik mee leven.

Source link

wedden dat je de elektrische Fiat 600 nu wel wilt hebben?

wedden dat je de elektrische Fiat 600 nu wel wilt hebben?

Abarth 600e test:

De Abarth 600e is de krachtigste Abarth ooit. Maar hij is ook elektrisch.
Rijmt dat een beetje met de brullende race-historie van het Italiaanse merk?

Als er één automerk is dat verschrikt moet hebben
opgekeken toen Europa aankondigde dat er vanaf 2035 alleen nog nieuwe elektrische
auto’s mogen worden verkocht, is het Abarth wel. Het in 1949 door (de overigens
in Oostenrijk geboren) Carlo Abarth opgerichte tuningbedrijf staat bekend om
zijn racesuccessen van weleer en stevig opgevoerde Fiatjes 500. Zo stevig, dat
het motorkapje niet meer dicht kon vanwege alle extra onderdelen en op een kier
bleef staan.

De historie van Abarth is doorspekt met benzinedampen en
olie. Een Abarth is snel en maakt kabaal. Maar daar is nu verandering in
gekomen. Geen gedonder meer, maar gezoem. De Abarth 500e was er al. Die schreef
meteen geschiedenis als eerste elektrische Abarth ooit. De grotere Abarth 600e pakt
ook een titel, die van krachtigste Abarth aller tijden. Het is feitelijk een technisch aangepaste Fiat 600e, maar dan 300 keer leuker. 

Tip


BYD ATTO 3 - 100% elektrische SUV

Abarth 600e test:
Abarth 600e test:

Abarth 600e: 240 of 280 pk

De instapper, de Turismo, heeft een vermogen van
240 pk. Die worden stuk voor stuk losgelaten op de voorwielen. Wie meer wil,
kan terecht bij de Scorpionissima, die 280 pk op het asfalt gooit. Ook alleen
via de voorwielen. Opletten dus als je over de eeuwenoude Via Appia bij Rome rijdt,
want bij vol ‘gas’ blijft geen steen op zijn plek liggen en heb je zo het
Italiaanse ministerie van cultuur aan je broek.

Abarth bouwt 1949 exemplaren
van de Scorpionissima, naar het geboortejaar van het merk. De Turismo kun je
kopen tot je erbij neervalt.

Abarth 600e test:
Abarth 600e test:

Fenomenale grip

De Abarth 600e is uitgerust met een mechanisch
sperdifferentieel. Het sper zorgt ervoor dat de
voorwielen geen moeite hebben met het hoge vermogen. Dat
blijkt in de praktijk voorbeeldig te werken. Vooral in bochten beschikt de Abarth
600e over een fenomenale grip. De besturing is scherper dan peperoncino, Italiaanse chilipepers, en je kunt de 600e uiterst nauwkeurig plaatsen.

Abarth 600e test:
Abarth 600e test:
Abarth 600e test:

Beide handen aan het stuurwiel

De 1600 kilogram zware Abarth 600e accelereert met
gemak naar 100 km/h (de Scorpionissima doet er 5,85 seconden over), maar het is
zaak om het stuur stevig vast te pakken, zo voelbaar zijn de aandrijfkrachten.
Vooral op slecht wegdek en in messcherpe bochten moet je het stuur goed
omklemmen. Op een mooie vlakke ondergrond, zoals het asfalt van de Nederlandse
snelwegen, is dat minder nodig en is de rijervaring vooral soepel en stabiel. 

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief, dan krijg je elke week een rijtest in je mailbox. 

Wie het allemaal wat te intens vindt, kan
simpelweg overschakelen op de rijstand Turismo. Met minder koppel (300 i.p.v.
345 Nm) en vermogen (150 i.p.v. 240 pk) en een lagere topsnelheid (van 200 naar
150 km/h) wordt de Abarth 600e minder explosief. 

Abarth 600e test:
Abarth 600e test:

Wie juist Italiaans temperament wil, schakelt over naar ‘Scorpion Track’, de rijstand waarin de schorpioen van Abarth zijn meeste gif injecteert, met een rijbeleving die we gerust mogen omschrijven als spectaculair. Om het plaatje compleet te maken, laat je geluidsgenerator brullen als een Abarth 595 Competizione op benzine.

Lees de volledige test van de Abarth 600e in Auto Review 02/2025.

Source link

in de kofferbak ligt een laadkabel – mag dat?

in de kofferbak ligt een laadkabel – mag dat?

Test BMW M5 (2025): in de kofferbak ligt een laadkabel – mag dat?

Ooit had de BMW M5 een V10, maar tijden veranderen. De V8 wordt nu ondersteund door een elektromotor en in de kofferruimte van de beresterke BMW 5-serie ligt een laadkabel. BMW, wat doe je nu!?

In oktober 2024 reden we al in een voorseriemodel van de BMW M5. Maar nu is hij helemaal af en staat hij ook al bij de Nederlandse en Belgische dealers.

Het is even wennen als je de specs bekijkt. Een leeggewicht van 2435 kilo? Heeft BMW een tikfout gemaakt? Zeker niet, dit overgewicht is de harde werkelijkheid van 2025. Het is te wijten aan de nieuwe aandrijflijn van de M5. Wen er maar aan: het topmodel van de 5-serie is vanaf nu een plug-in hybride.

Tip!


Viaplay jaarabonnement is terug: met gratis F1 TV Pro inbegrepen

Test BMW M5 (2025): in de kofferbak ligt een laadkabel – mag dat?

Specs BMW M5: 727 pk en 1000 Nm

BMW is het aan zijn stand verplicht is om de nieuwe M5 elke keer meer vermogen te geven. Dat vermogen wordt opgehoest door dezelfde motor als in het afzwaaiende model, een 4,4-liter V8 met twee turbo’s. Maar de emissienormen worden strenger en strenger en meer vermogen betekent nu eenmaal ook meer CO2-uitstoot.

Vandaar dat BMW een elektromotor in de achttraps automaat van ZF integreerde. Die levert 197 pk. De benzinemotor voegt daar een maximaal vermogen aan toe van 585 pk. Het koppel van 750 Nm is beschikbaar tussen de 1800 en 5400 toeren per minuut. Het totale vermogen komt uit op 727 pk en – misschien nog wel indrukwekkender – het maximumkoppel bedraagt 1000 Nm. Al die kracht wordt over de voor- en de achteras verdeeld.

Minder snel naar 100 km/h

Zelfs als je het klimaat belangrijker vindt dan je adrenalinepeil, komt de M5 je tegemoet. Als je een voorzichtige rechtervoet hebt, kun je 69 kilometer elektrisch rijden. Om het zwaartepunt te optimaliseren, is de batterij als een carpaccio in smalle ‘plakken’ onder de vloer in het midden van de auto geplaatst.

Snel is de M5 beslist; hoewel er meer dan 2,4 ton in beweging moet komen, rondt hij de sprint naar 100 km/h af in 3,5 seconden. Toch zullen liefhebbers licht teleurgesteld zijn, de oude M5 deed dit iets sneller (3,4 s). En dit soort kijk-mij-nou-sportwagens worden nu eenmaal afgerekend op minieme verschillen.

Test BMW M5 (2025): in de kofferbak ligt een laadkabel – mag dat?

Het voordeel van de elektromotor

Dankzij de elektromotor wordt de power wel mooier opgebouwd dan voorheen. Hij ondersteunt de V8 en zijn twee turbo’s met een extra boost als je het gaspedaal naar de bodem beweegt. Op het digitale display kun je kiezen voor een analoge snelheidsweergave en dan beweegt de naald als de bliksem naar snelheden boven de 200 km/h en zelfs 300 km/h als je na een verplichte rijtraining de begrenzer eraf laat schroeven.

De V8 maakt heerlijke geluiden die intenser worden naarmate het toerental toeneemt, pas bij 7200 tpm zit hij aan zijn toerenlimiet. Het geluid wordt extra versterkt dankzij de speciaal voor de M-modellen ontwikkelde sportuitlaat. Ook bij tussensprints is de samenwerking tussen de motoren imposant. Tijdens het rijden vloeit de energie met maximaal 60 kW terug de batterij in, zodat het bijna onmogelijk is om hem helemaal leeg te rijden.

Test BMW M5 (2025): in de kofferbak ligt een laadkabel – mag dat?

Even schakelen

Dat de M5 rechtdoor tot grootse prestaties in staat is, is geen verrassing. Spannender is het wat hij doet op bochtige wegen. Dankzij de grotere spoorbreedte voor en achter en de verbeterde torsiestijfheid, lijkt de M5 ten opzichte van zijn voorganger nog meer aan het asfalt te kleven.

Zoals veel sportieve modellen heeft de M5 vierwielbesturing, waarbij de achterwielen op hoge snelheid maximaal 1,5 graad meesturen met de voorwielen. De besturing is in de basisafstemming al direct, maar je kunt de mate van feedback met een druk op de knop intensiveren. Wie dat leuk vindt, kan ervoor kiezen om al het vermogen naar de achterwielen te sturen via de 2WD-modus.

Tot 140 km/h kun je ook volledig elektrisch rijden. Puristen vrezen misschien voor saaie ritten, maar dat valt mee. Omdat de elektromotor in de automaat is geïntegreerd, schakelt hij net als bij een benzinemotor ‘gewoon’ op en terug. Bovendien maakt de motor een kunstmatig geluid, dat nog meer op je emoties inspeelt. Al vinden we het zelf wat té gekunsteld.

Test BMW M5 (2025): in de kofferbak ligt een laadkabel – mag dat?
Test BMW M5 (2025): in de kofferbak ligt een laadkabel – mag dat?

Meevaller: de prijs in Nederland

De M5 heeft een adaptief M-onderstel. Ook hier kun je via een knop mee spelen; de afstemming kan worden veranderd van extreem stevig in zeer comfortabel en geschikt voor lange snelwegritten. Daarmee blijft de M5 een auto die van alle markten thuis is, hij maakt net zo makkelijk circuitrondjes als ritten naar de hockeytraining of de kinderopvang. Wie kiest voor de eerste optie, doet er verstandig aan de optionele Performance-banden te bestellen.

Elke vrijdagmiddag een nieuwe rijtest in je mailbox? Meld je aan voor onze nieuwsbrief!

Meestal eindigen we sportwagenverhalen in mineur als we het over de prijs hebben. Maar dat doen we nu niet. 144.347 euro is natuurlijk veel geld, maar vanwege de plug-in hybride aandrijflijn en de bijbehorende lage CO2-uitstoot is de bpm-boete te overzien. Daarmee is de nieuwe M5 zowaar ongeveer even duur in Nederland als in België.

Conclusie

Ondanks zijn gewicht is de BMW M5 nog steeds een sportwagen die zich overal thuis voelt. De nieuwe aandrijflijn maakt hem zuiniger én dynamischer. Je kunt alle kanten op met de motoren en alle vormen bevallen. Of het nu puur elektrisch is, een mix of alleen de V8. De M5 weet zijn topprestaties al vanouds te combineren met een prima geschiktheid voor dagelijkse ritten.

Source link